Vallen. Wat is de risicogroep?
Uit onderzoeken komt naar voren dat de kans op vallen toeneemt naarmate men ouder wordt. Ongeveer één op de drie 65-plussers valt jaarlijks één of meerdere keren. Dit vallen kan nare gevolgen hebben, zoals bijvoorbeeld een gebroken heup of pols, een hoofdwond of een hersenschudding. Het is daarom belangrijk om het vallen zo goed mogelijk proberen te voorkomen. Om een beeld te krijgen of iemand veel risico heeft om te vallen is er 'valpreventie en valtraining' in het leven geroepen, waarbij indien nodig een valscreening afgenomen kan worden.
Wat houdt de valscreening in?
De valscreening houdt in dat een gespecialiseerd therapeut gaat kijken welke risico's er aanwezig zijn, die een verhoogd risico kunnen geven op vallen. Er wordt een valscreening afgenomen waarbij gekeken wordt naar:
- omgeving van de persoon
- mobiliteit van de persoon
- evenwicht
- welke medicatie wordt er gebruikt
- wat voor schoeisel draagt iemand
- hoe is het zicht
Deze screening bevat 2 contactmomenten: de eerste keer vindt de screening plaats en de tweede keer wordt de screening met alle betrokkenen (persoon in kwestie en eventuele partner/kinderen) besproken. Tijdens de bespreking worden er adviezen gegeven. Het kan zijn dat de omgeving aangepast zou moeten worden (tapijt aan de kant, meer loopruimte creëren, wigjes voor een dorpel, etc.). Er kan ook valtraining geadviseerd worden.
Ook wordt er een rapportage naar de huisarts gestuurd met de bevindingen van de valscreening en de adviezen: bijvoorbeeld om naar een andere specialist of hulpverlener te gaan (oogarts, optometrist, podotherapeut, etc.).
Wat houdt valpreventie in?
De valpreventie houdt, zoals de term al aangeeft, in dat preventief het risico om te kunnen vallen zo klein mogelijk gemaakt wordt. De valpreventie bestaat voor een gedeelte uit adviezen voor in en om het huis (loopruimte, kleedjes, dorpels, etc), maar het bestaat ook uit oefentherapie. Deze is onder andere gericht op het evenwicht, spierkracht, uitvoering van dagelijkse bezigheden en dubbeltaken.
Wanneer er valtraining geadviseerd is, wordt er ook gestart met de oefentherapie zoals hiervoor beschreven. Dit vormt de basis van de valtraining.
Wat houdt valtraining in?
De valtraining bestaat uit het aanleren van een juiste valtechniek. Hierbij denkt men meteen: “Als ik val kan ik toch niets doen. Ik lig op de grond nog voor dat ik het weet.” Tijdens de valtraining zal men ondervinden dat dit niet juist is en dat men daadwerkelijk nog iets kan doen voordat de grond geraakt wordt.
Bij het aanleren van de juiste valtechniek wordt er een grote zachte valmat gebruikt. Tijdens de eerste keer wordt er kennis gemaakt met de mat in een veilige positie, namelijk in kruiphouding. Vanuit deze positie wordt de valtraining gestart. Als alles in de kruiphouding goed gaat, gaan we verder opbouwen (knieënstand op de mat, staand voor de mat en eventueel lopend naar de mat toe). Afhankelijk van de situatie(s) waarin men ooit is gevallen, proberen we de situatie(s) deels na te bootsen voor de training. Dit geeft dan uiteindelijk meer zelfvertrouwen en kan de angst om te vallen doen verminderen, maar het zorgt er ook voor dat, als men valt, de val op een juiste manier opgevangen wordt.
Voor wie is de valtraining?
Valtraining is geschikt voor iedereen, maar is voornamelijk bedoeld voor mensen die één of meerdere malen in één jaar tijd gevallen zijn, of voor mensen die bang zijn om te vallen. Daarnaast is de training ook geschikt voor mensen met osteoporose (botontkalking), MS (Multiple Sclerose) en andere aandoeningen waarbij het voortbewegen bemoeilijkt wordt.