Hoe werkt echografie in de fysiotherapie?
Een fysiotherapeut plaatst een transducer op de huid van de patiënt. Deze transducer zendt ultrageluidsgolven uit, welke door de structuren weerkaatst worden. Vervolgens vangt het echografiesysteem deze weerkaatsingen op en stelt hiervan een beeld samen. Een echo-onderzoek duurt meestal niet langer dan tien tot twintig minuten en hier zijn geen bijzondere voorbereidingen voor nodig.
Wanneer maak je gebruik van echografie in de fysiotherapie?
Musculoskeletale echografie wordt toegepast als diagnose-instrument. Een fysiotherapeut maakt gebruik van echografie als een aanvullende onderzoeksmethode naast het reguliere onderzoek. Door middel van de echobeelden kan er geïnterpreteerd worden wat de pijn of klacht van een patiënt veroorzaakt, bijvoorbeeld bij spierblessures, peesblessures, slijmbeursontstekingen, verrekking of scheuring van kapsels of banden of onderzoek naar cystes. Ook kunnen pathologieën in beeld worden gebracht.
Door het helder in beeld te brengen van inwendige structuren, kan de fysiotherapeut de exacte lokalisatie, grootte en omvang van het pijngebied waarnemen. Het is van belang dat het gebruikte echografie apparaat in staat is om heldere echobeelden te visualiseren, zodat de juiste diagnose gesteld kan worden. Daarnaast kan de fysiotherapeut op deze manier voor- en nametingen met echografie nauwkeurig vergelijken. Herhaaldelijk echografisch onderzoek vergroot het behandelsucces en zorgt ervoor dat de patiënt ook meer vertrouwen krijgt, door de zichtbare vooruitgang die zowel de fysiotherapeut als de patiënt zien. Binnen musculoskeletale echografie is een nauwkeurige anatomie- en pathologieherkenning essentieel.